Vreemde valuta en NGOs
Vreemde valuta beheer voor NGO’s. Dit was de titel van een presentatie van Arnold van Willigen, financieel directeur van stichting Woord en Daad tijdens de door Partos georganiseerde bijeenkomst in oktober 2021. Arnold gaf waardevolle inzichten door over het omgaan met vreemde valuta. In overleg met Arnold zijn deze opgenomen in dit artikel. Daarnaast presenteert Arnold de werkwijze van Woord en Daad in het omgaan met vreemde valuta. In deze presentatie zaten een aantal interessante elementen, die uitgewerkt worden in dit en in een vervolgartikel.
Valuta risico = impact risico
Organisaties gaan verschillend om met de behandeling van vreemde valuta en met de inherente risico’s. Allerlei factoren kunnen leiden tot een verschillende strategieën. Bijvoorbeeld de principiële keuze wie in de keten het valutarisico loopt. Sommige organisaties kiezen ervoor om het valutarisico bij de ontvanger te leggen (door contracten in Euro’s af te sluiten). Andere organisaties nemen zelf het valutarisico (door contracten in vreemde valuta af te sluiten). In ieder geval is de les dat valuta risico’s niet kunnen worden gereduceerd tot een financieel risico. Het heeft direct te maken met impact. Als een ontvangende organisatie minder geld krijgt (door een negatieve koersontwikkeling), dan zal immers het plan en de doelstellingen moeten worden bijgewerkt. Kortom, in euro’s betalen betekent niet dat je geen risico loopt, omdat bij negatief koersresultaat dit gevolgen heeft op de uitvoering in het project en het behalen van afgesproken indicatoren en dus indirect weer terugkomt bij je.
Geen “silver bullet”
Het tweede wat opvalt is dat de gekozen strategie afhankelijk is van veel factoren. Het maakt verschil in welke landen de organisatie actief is (met grote koersschommelingen of juist niet). Het maakt verschil of de organisatie veel werkt met lokale partners of meer via eigen landkantoren. Het maakt verschil wat de financiële slagkracht is van de organisatie en van de partners: zijn er buffers om tegenvallers op te vangen? Het maakt verschil of er expertise is in het gebruik van financiële instrumenten, zoals hedging. Verder kun je ook denken aan regelgeving en aan de bereidheid van het management om risico’s te nemen (‘risk-appetite’).
Risico’s bij inkomsten én uitgaven
Meestal wordt over valutarisico’s gesproken vanuit de uitgaande geldstroom, de conversie van euro’s naar lokale valuta. Echter speelt er ook het omgekeerde. Voor organisaties die hun fondsenwerving deels in andere landen doen (bijv. VK en de US) hebben ook te maken met inkomende geldstromen die mogelijk geconverteerd moeten worden. Wel is daarbij vaak sprake van meer stabiele valuta.
Strategieën voor inkomende geldstroom
Toch zal er, zeker als het om substantiële geldstromen gaat, een bepaalde conversiestrategie worden gevolgd. Drie mogelijkheden die werden genoemd: (1) de conversie tegen dagkoers, (2) hedging van het contract (gesteld dat dat er is), en (3) het aanhouden van bankrekeningen in deze valuta, zodat conversie niet (meteen) hoeft.
Strategieën voor uitgaande geldstroom
Voor uitgaande geldstromen zijn er verschillende scenario’s. Er kan sprake zijn van directe betaling aan een partner, waarbij euro’s worden geconverteerd in de lokale valuta. Voor organisaties met kantoren in meerdere landen, kan de betaling ook plaatsvinden in andere valuta (bijv. USD). De strategieën kunnen ongeveer als volgt worden geschetst. (1) Betaling in euro’s, (2) Betaling in lokale valuta (dus met onmiddelijke conversie tegen dagkoers), (3) betaling vanuit bankrekeningen in deze lokale valuta of (4) hedging tegen euro’s of andere valuta.
In een volgende blog zullen we de Woord en Daad aanpak schetsen.
Deel dit artikel: